Ervaringen van of door stervenden zijn grotendeels gebaseerd op ervaringen en ondersteuning van vrijwilligers die op dit specifieke terrein werkzaam zijn.
Hun ervaringen omvatten bijzondere en ongelofelijke belevingen waardoor dit dankbare werk soms zeer aangrijpend kan zijn.
- Vrijwilliger terminale zorg
- In gesprek met ….
- Waarnemingen bij stervenden
- Waarnemingen door stervenden
Vrijwilliger terminale zorg
Zelf heb ik vele jaren als één van de vele vrijwilligers van de terminale zorg Drenthe ondersteuning gegeven aan de stervende en de achterblijvende naasten. die ondersteuning had alles te maken met ‘er zijn’ als aanvulling op de zorg die familie, vrienden en buren bieden aan stervenden in hun laatste levensfase.
Nu geef ik die ondersteuning uit hoofde van mijn functie als paragnost. Ik ben mij er dan ook van bewust dat het vertrouwen van mijn cliënten absoluut niet geschaad mag worden. In de stervensbegeleiding & rouwverwerking moet ik een luisterend oor hebben, voor zowel de terminale persoon als de achterblijvende. Ik kan dan ook op verzoek en in overleg met de stervende inzicht geven over de weg naar Gene Zijde. Op die manier kan ik ook de achterblijvende deelgenoot maken. Zie hulp bij verdriet verwerking
Er bestaan vele getuigenissen van mensen die bij het sterven van anderen aanwezig waren waarbij zich daarbij merkwaardige (helderziende) waarnemingen voor deden. Ook de stervenden zelf verhalen over soortgelijke waarnemingen. Enkele van deze gevallen die beschreven zijn in het verenigingsblad van Harmonia -Nederland uit 1975 wil ik hier opnemen.
Ik wil je ook deelgenoot maken van mijn ervaringen en inzichten met betrekking tot het sterven en de rouwverwerking. Met die gedachte wil ik ook aan de hand van enkele voorbeelden illustreren dat ervaringen van waarnemingen van alle tijden zijn.
In gesprek met Gene Zijde
Nu wil ik u van een bijzondere situatie deelgenoot maken. Het is een situatie die meer met het leven van de overledene na de dood te maken heeft dan er voor. Het is mij bekend, dat vader A. van de familie C. ziek is.
We hebben het daar wel eens over en ik merk hoe zeer hen dat belast. Op enig moment belt C. dat hij een zakelijk gesprek met mij wil wat we een consult noemen. Ja, maar…. had geen zin. Enz.
Al pratend kom ik tot de ontdekking dat het ziek zijn van A niet zomaar ziek zijn is. A is terminaal. C heeft het daar erg moeilijk mee. Het blijkt dat A ook niet vrij is van pijn. Verder blijkt dat de zorg ook steeds intensiever wordt. A weet dat C zich voor het paranormale interesseren en daarmee bezig zijn. Hij vertelt hen over wat indrukken die hij kreeg en waarover ik hier niet wil uitweiden. C komt nu concreet met de vraag: Wim kun jij ons en mijn vader helpen? Na wat over onze band verder gepraat te hebben komt ineens het antwoord uit de Geest bij mij. Midden in ons gesprek stop ik dat gesprek en begin met ongeveer het volgende verhaal. Bij mij komt een oude dame X, wat mij niet het beeld van een moeder geeft maar dat van een oudtante. Iemand waarop hij nogal gesteld was (ik geef een beschrijving over uiterlijk, karakter en kleding). Ik vertel C onder andere dat zij mij vertelt dat wanneer het zover is zij er is om te helpen en dat hij A dat dan ook ziet. Aan A en zijn vrouw B wordt het verhaal over gebracht en meteen door beiden herkend. C. kende X niet, men was te jong om dat te kunnen weten. A was gerust gesteld en vanaf die tijd accepteerde hij zijn “gedwongen” heen gaan. Toen het dan zover was heb ik van C vernomen hoe vredig dat heengaan gegaan is. Enige maanden later komt ook de vrouw van A te overlijden. Maar………. Tijdens één van de trance avonden, word ik in beslag genomen door een man die vertelt dat hij A is. (Dit wordt mij later door C en zijn vrouw uitgebreid vertelt) Hij doet zijn verhaal waarbij hij vertelt hoe het overgaan ging wie er bij was en hoe hij het vond. Hij vertelt ook hoe zijn verhouding met zijn vrouw B was en hoe hij er nu aan Gene Zijde mee om kan gaan. De informatie blijkt juist te zijn. Telkens wanneer ik bij C ben of zij bij ons doet zowel A als B op gepaste wijze moeite om iets aan C of hun kleinkinderen te vertellen.
Waarnemingen bij stervenden
Mw. J. Snel vertelt hoe zij aan het doodsbed van haar vriendin zat. “ik was bij Maggie sinds drie of vier dagen tot ze op zekere dag plotseling in mijn armen dood bleef. Het was het eerste overlijdensgeval dat ik in mijn leven meemaakte. Toen zag ik heel duidelijk iets van waterdamp, net als de waterdamp van een kokende waterketel, uit het lichaam opkomen.
Ik zag hoe ze zich verdikte en langzamerhand de vorm aannam van mijn vriendin. Deze vorm, eerst wazig, werd hoe langer hoe meer omlijnd tot –dat hij zich volmaakt helder aan mijn ogen voordeed. Hij was gehuld in een soort van briljante uitstraling waaruit de figuur duidelijk te voorschijn kwam. Toen ik later verpleegster weer, een functie waarin ik twintig jaar heb gewerkt, kwam ik natuurlijk voor ettelijke overlijdensgevallen te staan. Altijd, na beëindiging van het levensproces, heb ik het zelfde helderziend waargenomen, soms met variaties. Bijna altijd was er die verdichting van die geheimzinnige stof, welke zich ontwikkelde tot de geestenfiguur en die, eenmaal gevormd, uit mijn ogen verdween. En altijd, zonder uitzondering, zag ik andere gedaanten bij de gestorvene die als het ware kwamen om de nieuw geboren geest op te vangen”.
———————————————————————————————————————————————————————-
Een soortgelijk proces zag Dr.J. Willis gebeuren. Hij zegt: “ Ik zag naar mate de ledematen en het verdere lichaam afstierven een tweede hoofd ontstaan en de verdere harmonische ontwikkeling tot een geheel geestenfiguur.
Het was zo onbeschrijfelijk stralend dat ik er noch doorheen kon kijken, noch mijn ogen er op kon blijven richten zoals ik dat wenste. De gedaante verhief zich in een rechte hoek op het lichaam dat ze door het hoofd had verlaten. Maar even voor de uiteindelijke breuk van het geesten lichaam en het stoffelijke lichaam was er tussen het hoofd en de voeten een sterk beweeglijk koord van “levensenergie” te zien.
Dit leerde me dat datgene wat we gewoon zijn de dood te noemen niets anders is dan de geboorte van een geest uit een lagere in een hogere conditie en dat het geheel zich afspeelt als de geboorte van een kind uit het moederlijf. Want ook hier is iets dat op de navelstreng lijkt. En toen zag ik dat deze navelstreng gebroken werd en een gedeelte van deze band tot het stoffelijke lichaam terugkeerde om het voor plotseling verval te behoeden. naar begin
Waarnemingen door stervenden
Sterfbedvisioenen waarbij de stervende personen ziet, die overleden zijn, maar waarvan het overlijden de stervende niet bekend was, zijn zeer interessant te noemen. Het is wel heel moeilijk dit op rekening van de “verbeelding” van de stervende te schuiven.
Twee kinderen sterven 24 uur na elkaar op twee verschillende plaatsen, ongeveer 220 km van elkaar, aan roodvonk. De vierjarige David sterft het laatst.
Ongeveer een uur voor zijn dood gaat hij rechtop in bed zitten, wijst naar het voeteneinde van zijn bed en vertelt zijn ouders, dat zijn broertje Harry daar staat om hem op te halen. Het overlijden van Harry had men voor David geheim weten te houden
——————————————————————————————————————————————————————-
Een jonge dame, Julia, heeft bij mw. Y. gelogeerd. Tijdens de logeerpartij musiceerde zij met de dochters van mw. Y. Zeven jaar later ligt mw. Y. op sterven. Gedurende al die voorgaande jaren heeft zij nimmer meer iets van Julia vernomen.
Op haar sterfbed hoorde mw. Y. vele stemmen. Zij dacht dat het engelenstemmen waren. Daar boven uit hoorde zij voortdurend een stem zingen. Opeens wees zij naar een hoek van de kamer en zei: “het is Julia, daar staat ze, ze heft haar handen omhoog, ze bidt, kijk nu eens, daar gaat ze heen “.
De man van Mw. Y, meende dat zijn echtgenote fantaseerde. Twee dagen na haar dood vernam men, dat Julia op 2 februari, elfdagen voor de dood van Mw. Y. was overleden. In haar laatste uren had zij voortdurend gezongen. Zij zong tot enkele minuten voor haar dood.
Paragnost zijn een voordeel?
Ja en Nee. Bovenal ben ik mens en hoop ik ook als mens en medemens gezien te worden. Gelukkig weet men dat over het algemeen los van elkaar te zien. Maar los daarvan. Of ik mij nu als paragnost of als mens in de stervensbegeleiding situatie begeef, ik moet een luisterend oor voor zowel de stervende als de achterblijvende hebben. Daarbij mag ik slechts enkel op verzoek inzicht geven over de weg naar Gene Zijde.
Vergeet niet dat de paragnost ook in een situatie is die voor hem, “hoe vertrouwd” ook, toch vreemd is. Het komt maar al te vaak voor dat mijn vertrouwd zijn met de Geest anders uitpakt dan ik vooraf dacht te weten.
Voorbeeld: Ik ben er als vrijwilliger en over het paranormale word niet gesproken. Ik weet via de verstrekte informatie, dat het ernstig is. Mij is gevraagd een “nachtdienst” te doen omdat de stervende niet meer alleen mag zijn en de achterblijvende de nachtrust hard nodig heeft. Tijdens mijn dienst gebeurt het volgende. Ik zie een donker zeg “doods” aura beeld bij de stervende. Ik zie dat er nogal wat hulp van Gene Zijde rond het bed staat. Die hulp wisselde gedurende de nacht een paar keer.
De stervende slaapt, weliswaar onrustig. In het nagesprek met betrokkenen was de indruk, maar ook van mij, dat de stervende snel gehaald zal worden. Ik ben er nog vele malen geweest en heb de stervende en achterblijvende moeten zien lijden voordat het zover was dat de stervende met veel boosheid en opstandigheid naar Gene Zijde vertrok.
Komt het dan wel voor dat je iemand daad werkelijk de weg wijst? Ja, dat komt voor! Maar begrijp me goed. Ik word dan ook in de bewuste zin als Paragnost geraadpleegd. Het er zijn krijgt op die wijze een extra tintje. Er kunnen dan heel mooie momenten ontstaan, die tot een fijne diepe vriendschappelijke band leiden. Het gaat nu om de kwaliteit van de hulp, als paragnost. Ik krijg de vrijheid om met mijn gevoel of zien te werken. Vaak wordt mij dan gevraagd of ik over die andere kant iets kan vertellen. Men is nieuwsgierig en wil graag weten wat men daar kan verwachten of hoe dat zal voelen. In enkele gevallen werd mij dat concreet gevraagd, in samenhang met de wetenschap van een dierbare die terminaal was en waarvan men wist dat de persoon niet lang meer te leven had. De persoon had moeite met het gegeven te moeten sterven. In die kwesties kon ik een aantal handreikingen, voor die persoon en betrokken partner meegeven. Enige tijd later hoorde ik, dat de handreiking begrip en inzicht gaf waardoor er volkomen rust en acceptatie bij het overgaan was. (zie in gesprek met) Wanneer ik dan later ook nog feedback krijg, wat lang niet altijd het geval is, dan kun je je voorstellen dat ik dan echt betrokken kan geraken. Ook al ben ik niet bij het daadwerkelijke vertrek naar Gene Zijde aanwezig geweest.
Het Hiernamaals / Gene Zijde. / De Overkant / De Hemel / Het Nirwana / Het Paradijs
In mijn beleving zijn dit uitdrukkingen / woorden die een plek aanduiden waar je na de dood heen gaat. Het is een plek die bij iedere geloof- en levensovertuiging past. Maar wat is dan de beleving of de inhoudt van het dood zijn.
Nu weet ik ook hoe een heikel onderwerp dit voor velen is. Want zelfs in deze tijd van de 21ste eeuw zijn de meningen verdeeld. In de zin van:
- Dood is dood en dus is er verder niets.
- Zij die denken dat er wel iets is, zijn “fantasten” of van de duivel bezeten.
- Gelovigen kunnen rekenen op de opname door ….. ( is afhankelijk van de religie).
- Voor ongelovigen en kwaadwillige is er enkel “de hel”.
- Enz, enz.
Nu moet ik je eerlijk bekennen dat ook ik het niet echt weet. Toch wil ik jullie vanuit mijn westers denken iets te overdenken meegeven of aanreiken.
Die handreiking is al in 1966 door de heer O. de.V. gegeven in de vorm van een lezing verslag. Ik zal hieruit diverse citaten weergeven
De lezing werd gehouden door Prof. E.W. Macbride met als titel: Waarom ik maar half overtuigd ben van (het bestaan van) een hiernamaals.
Ongetwijfeld is de waarheid of de onwaarheid voor de ziel verreweg de meest geduchte vraag, die het menselijke brein kan bezighouden. Hoe meer men er over nadenkt, hoe meer alle andere vragen tot en uiterste onbelangrijkheid terugvallen. Want alleen als er een leven is na dit leven, zal dit universum tot een complete redelijkheid kunnen evolueren en zullen we het probleem van het kwaad onder ogen kunnen zien. Indien er evenwel geen hiernamaals bestaat, dan is er de enig mogelijke filosofie er een van het reinste pessimisme en kan HIJ, die over dit universum regeert niet worden vrijgesproken van een wreedheid, die ieder normaal mens tegen de borst zou stuiten.
Hoe menig hoopvol mens wordt plotseling uit het leven weggerukt. Het zij als kind, hetzij als veelbelovende jonge man of vrouw, hetzij als volwassene aan het eind van een behoorlijke welstand, hetzij als die mens die om welke reden dan ook teleurgesteld is in dit aardse leven omdat het niet aan de verwachtingen heeft voldaan.
Er is geen manier om zulke gebeurtenissen in overeenstemming te brengen met de goedheid van de Schepper, tenzij er een hiernamaals is.
Welnu: Voor zover ik (spreker) kan nagaan is het geloof in een hiernamaals even oud als het mensdom zelf. Het oudste mensenras, waarvan we iets weten is de Neanderthalmens. Zij begroeven hun overledenen al met hun werktuigen en andere voorwerpen die ze tijdens hun leven gebruikten. Men geloofde toen al in een voortbestaan van de ziel, waaruit we mogen besluiten, dat we het geloof in een hiernamaals kunnen terugvoeren tot het allereerste begin van de ontwikkeling van het mensenras.
In de laatste zestig jaren is er veel veranderd en heden ten dage (1966) wordt er een wijd verspreid ongeloof in het Orthodoxe Christendom aangetroffen tegelijk met dit ongeloof heeft het niet meer geloven aan enig toekomstig leven zijn intrede gedaan, gekoppeld aan een materialistische mechanische beschouwing van het heelal.
Door ervaring zowel als door onderzoek weten we dat alles in het universum verloopt volgens vaste wetten, zodat wonderen in de oude betekenis van het woord zich niet voordoen.
Einde verslagcitaten.
Het spiritisme wil de bewijzen verschaffen voor een voortbestaan na de stoffelijke dood. Ik (Wim) zal dat doen aan de hand van verschijnselen die zich heden ten dage nog rondom ons voordoen.
Zie het onderwerp spiritisme /spiritualisme.
Zo treffen we in die veelheid van informaties die ons van de zijde van de “doden” en levenden bereiken wel enkele elementen, die ons een zekere indruk over de “dodenwereld “ zo als met de titel van dit onderwerp bedoeld is. Wat die wereld precies is en hoe die echt ingericht is zullen we wel nimmer echt weten. Ook hier hebben we het over een geloof in… . Vanuit dat geloven in, is er een acceptatie naar de anders denkende of anders voelende mens. Het zou die mens sieren als het omgekeerd ook eens tot die zelfde acceptatie komt.
Waar zijn onze doden?
Al in de oudheid was het geloof aan een voortbestaan na de aardse dood en het verschijnen van geesten van doden bekend. Naar de mening van vele mensen kan men geloven aan een voortbestaan van de geest na de dood van het aardse lichaam, maar men kan het niet weten.
Ondertussen hebben wij door de diverse parapsychologische onderzoeken voldoende bewijs verkregen dat er een leven na de dood is. We kunnen daarom zeggen, dat het praktisch bewezen is dat we weten dat de menselijke geest (persoonlijkheid) voortleeft. Je kunt, als je dat wilt, daar zelf de literatuur op naslaan.
Bij het sterven wordt de band tussen geest (ziel) en lichaam verbroken. De geest (ziel) blijft zonder lichaam met bewustzijn en kennis voortbestaan. Het komt veelvuldig voor dat bij het naderen van de dood helderziendheid optreedt. De optredende helderziendheid in het stervensuur is een aanwijzing, dat de vermogens van de geest (ziel) zich ontplooien op het ogenblik van het sterven, zodat de geest (ziel) blijkbaar het lot van het lichaam niet deelt.
Wie mij (Wim) nu de vraag stelt waar onze doden zijn, dan zal ik stavast zeggen: “aan Gene Zijde op een plek die in overeenstemming is met de kwaliteiten van de ziel (geest)”. Die plek is in ieders beleving een andere en toch ook weer de zelfde. De één zal zeggen aan de zijde van God, de ander zegt in mijn hart of bij de engelen, enz., enz. Één ding is voor mij heel zeker, Zij zijn dichterbij bij ons dan wij soms willen geloven.
Rondom het sterven.
Min of meer aansluitend op het vorige artikel wil ik nu enkele belevingen van een ten dode gedoemde patiënt bespreken. De patiënt waar hier sprake van is, is mijn moeder die op 17 september 2003 is overleden.
Ernstig ziek, met een niet goed functionerende Alvleesklier en Galblaas werd zij medio dec. 2000 in het ziekenhuis te Deventer opgenomen en enige tijd later overgeplaatst naar het Verpleeghuis die op loopafstand ligt. In de loop van de 2 ½ jaar dat zij daar verbleef hebben verzorgende, arts en ik diverse malen met elkaar overleg gehad over de op dat moment ontstane hachelijke situatie. Van wat te doen als….. enz.
Even zovele malen verbaasden wij ons weer over de levenskracht die ze telkens weer wist te ontwikkelen.
Moeder wist dat ik met het werk van helderziendheid en het magnetiseren bezig was. Zij moest er niets van hebben en weten. Het gekke is echter dat zij eens vertelde, dat ze als jonge vrouw bij een waarzegster geweest was. Die had haar precies verteld wat voor man ze zou ontmoeten en op welke wijze. “Het klopte, dat is papa ( † mei 1987) geworden”, zei ze.
Bij enkele van die moeilijke levensmomenten van haar kreeg ik toch de gelegenheid om met haar over het sterven en de waarde van de geest (ziel) te kunnen praten. Ik zal het puntsgewijs belichten:
- **Naast de dingen van alledag kwam ook het overlijden ter sprake. Zoals velen kunnen beamen een heikel onderwerp. Maar ja, wij wisten beiden dat het er binnen niet al te lange tijd van zou komen. Daar deed ze overigens niet moeilijk over. Maar bespreken hoe ze het dan wel wilde hebben was toch iets anders.
Ook mijn moeder kon bij dit onderwerp soms erg narrig worden. Temeer daar ik toch wel enkele dingen wilde weten en van te voren goed in beeld wilde hebben. Daar moest ze mij hoe dan ook bij gedienstig zijn.
Uit eindelijk kreeg ik alles in beeld en kon haar dat in wat afrondende opmerkingen over dit onderwerp duidelijk maken. Het mooie van dit alles was toch ook weer de zucht van verlichting die ze zich liet ontglippen. Het zei mij alles. - **We spraken eens over mijn zienswijze met betrekking tot het leven na de dood. Daarop kwam steevast het antwoord van: “Doe niet zo gek of “ wil ik het niet over hebben”. Maar nieuwsgierig als ze toch was hebben we het gehad over een “teken” geven dat het goed is of laten weten hoe het daar is.
Het teken kwam op verschillende manieren tot mij. Eerst een paar keer in de vorm van een geur.
Vroeger maakte zij vaak Custard pudding. De typische geur van pudding en gekookte melk mocht ik vele malen ruiken. Daarna ook via een medium die mij moest vertellen hoe zij het daar had en met een boodschap voor mijn situatie(positieve verandering) van nu. - **Op een keer zij moeder tegen ons (mijn vrouw en mij) dat het nu wel snel gebeurd zou zijn. We bespraken wat dringende zaken en ik vertelde haar dat papa ook in de kamer was.
Moeder: Ja, dat weet ik. Ik zie hem ook. Hij komt en is er wel vaker. Ik: Praten jullie dan met elkaar maar vertel ook hoe je hem nu ziet. Moeder: Nee, hij praat niet. Papa ziet er………zo uit. Er volgt een beschrijving van kleding en houding.
Ik: Dat is mooi want zo zie ik hem ook. Ik zag mijn vader al staan op de plek die zij aanwees.
- **Op een ander moment werden wij gevraagd om wat eerder te komen dan het plan was. Moeder was erg ziek maar vooral onrustig. Toen wij er waren bleek ze erg in de war te zijn. Maar wonderwel konden wij, om toch wat gespreksstof te hebben, heel goed met haar over het verleden praten.
Wij spraken met haar over haar eerste ontmoetingen met mijn vader en de omstandigheden die daarbij hoorden (oorlogsjaren in Duitsland) Wij zagen dat ze bij het vertellen en er over praten toch weer heel onrustig werd. Ik kreeg de beeldvorming van oorlogshandelingen die zij ook beaamde. We spraken er verder wat over om daarna te horen dat ik me stil te moest houden. Wat ik zag of voelde was onzin zoals ze dat dan heel fijntjes kon opmerken.
Ik neem de “beweringen” van mijn moeder over de verschijning van mijn vader zeer serieus. Een verschijning dat hij “lijfelijk en werkelijk aan het voeteneind van haar bed stond”. Het geven van een teken hoort daar in het verlengde van mijn “beweringen” ook bij. Het maakt ons of wij het willen begrijpen of niet duidelijk dat er een geestleven (zielenleven) na de stoffelijke dood is.